Blog

Gelijkheid in het familiebedrijf kan niet, een fair proces wel

By november 2018 september 16th, 2019 No Comments

De meeste ouders willen hun kinderen gelijk behandelen. En bij kinderen is gelijkheid een heel gevoelig punt. Als je ervaart dat je als kind niet gelijk wordt behandeld, dan kan dat heel pijnlijk zijn. Dat kan voelen als heel oneerlijk, onrechtvaardig, alsof je minder liefde krijgt.
Hoe ga je daarmee om als ouder? Evenveel koekjes bij de thee, evenveel zakgeld, evenveel sinterklaascadeaus: dat lukt nog wel. Maar ieder kind heeft individuele behoeften; een kind met een handicap zal meer aandacht krijgen dan zijn/haar broertje of zusje. Daarnaast leidt de plek in het gezin ook tot natuurlijke ongelijkheid. De oudste wordt niet hetzelfde behandeld als de jongste. De jongste zal bijvoorbeeld nooit gevraagd worden de poepluier van de oudste te verschonen. Dus ouders en kinderen willen gelijkheid, maar het is een illusie dat dat in de praktijk kan.

Bij familiebedrijven komt daar nog een complicerende factor bij. In het bedrijf wordt over het algemeen niet op gelijkheid gestuurd. Degene die de ambitie heeft en het meest capabel is mag directeur worden. Ouders proberen de gelijkheid soms toch te handhaven, maar dat werkt meestal ook niet. Zo was er een familiebedrijf waar een zoon als hoofd van het magazijn hetzelfde verdiende als zijn broer, de algemeen directeur. De vrouw van de algemeen directeur pikte het op een gegeven moment niet meer. Haar man kwam iedere avond laat thuis met veel sores aan zijn hoofd. Haar zwager schoof om klokslag zes uur ontspannen aan tafel bij zijn gezin. Hoezo gelijkheid? Hoezo gelijke beloning?

De familie Verschoor kwam ook knel te zitten in haar streven naar volledige gelijkheid in de praktijk. Ouders Theo en Marijke hebben hun hele leven keihard gewerkt om een prachtig bedrijf op te bouwen. Hun tweeling kinderen Lilian en Henry gingen beiden in het familiebedrijf werken. In de loop der jaren bleek Lilian geschikter om het bedrijf te leiden dan Henry. Lilian werd algemeen directeur, Henry de operationele man. Meestal waren ze het met elkaar eens, maar niet altijd. Dan konden ze behoorlijk botsen. Lilian gebruikte haar formele positie bijna nooit, maar soms flapte ze er tijdens een woordenwisseling uit dat zij uiteindelijk de beslissing zou nemen. Marijke en Theo wisten niet goed wat ze met die ongelijkheid aan moesten. Ze waren bang voor ruzie tussen de kinderen. Als er verschil van mening ontstond, susten ze het door zelf te besluiten. Zij hadden immers de aandelen nog. De overdracht van aandelen schoven ze voor zich uit, het werd een taboe. Na aandringen van hun adviseurs, maar zonder overleg met hun kinderen, besloten ze dat Lilian het bedrijf zou krijgen en Henry het onroerend goed. De waarde van die twee delen was heel vergelijkbaar, dus de kinderen werden zo gelijk bedeeld. Voor Henry was het een enorme klap. Het bedrijf was de hoofdprijs en die ging naar zijn zus. Nadat ze ook al algemeen directeur geworden was. Hij was niet eens gehoord. Hij voelde zich niet alleen misdeeld, maar ook niet serieus genomen. Dat zijn ouders hen financieel gelijk behandelden voelde totaal niet als gelijke behandeling. Het streven van Theo en Marijke was harmonie in de familie, de uitkomst was het tegenovergestelde.

Wat hadden Theo en Marijke anders kunnen doen? Ze wilden het goed doen voor hun twee kinderen. Het lag niet aan hun intentie. Maar ze stelden het gesprek over de verdeling van de aandelen uit. Ze deden uiteindelijk wat ze altijd deden: besluiten voor hun kinderen. Alsof het nog kleine kinderen waren. Terwijl ze Lilian en Henry als volwassenen bij hun dilemma hadden kunnen en moeten betrekken. Ze hadden hen kunnen voorleggen dat hun wens was dat de kinderen financieel gelijk behandeld zouden worden, dat het bedrijf goed geleid zou worden en dat de harmonie in de familie bewaard zou blijven. Ze hadden hun kinderen kunnen vragen hoe die drie doelen het best bereikt konden worden. Misschien waren Lilian en Henry samen wel tot een andere oplossing gekomen. Misschien ook niet, maar dan was Henry in ieder geval betrokken geweest. Dan had het waarschijnlijk minder onrechtvaardig gevoeld.

Laat je dus niet verleiden om te streven naar volledige gelijke behandeling van kinderen in het familiebedrijf. Streven naar financiële gelijkheid is natuurlijk prima, maar volledige gelijkheid kan niet. Een fair en transparant proces kun je wel nastreven. De uitkomst van zo’n proces voelt voor alle partijen meestal een stuk rechtvaardiger dan een besluit dat zonder overleg uit de lucht komt vallen.

Meer weten? Neem gerust contact op.