Blog

Hebben certificaathouders iets te zeggen?

By april 2017 september 16th, 2019 No Comments

STAKs kom je vaak tegen als aandeelhouders van familiebedrijven. De essentie van de STAK (Stichting Administratiekantoor) is dat economisch eigendom wordt losgekoppeld van de zeggenschap. Regelmatig wordt dat zo uitgelegd: de STAK heeft het voor het zeggen als eigenaar, certificaathouders mogen hun handje ophouden voor hun jaarlijkse dividenduitkering. Maar is dat nou echt altijd zo?

Zeker niet. Want in de praktijk kun je certificaathouders echt wel wat te zeggen geven. Je kunt ze betrekken door ze een aantal rechten en bevoegdheden te geven zoals:

  1. het recht om de leden van het STAK bestuur voor te dragen en/of te benoemen  ;
  2. het recht om te decertificeren als certificaathouders dat zouden willen of als zich bepaalde situaties voordoen;
  3. de goedkeuringsbevoegdheden over bepaalde beslissingen;
  4. het toegangs- en spreekrecht in de Algemene Vergadering van Aandeelhouders;
  5. het recht op bepaalde informatie.

Zo is het helemaal niet ongebruikelijk om de zeggenschap over de identiteit van het familiebedrijf bij certificaathouders te leggen. Een simpel voorbeeld: de directie van familiebedrijf Zwart had goede redenen om de naam van het familiebedrijf te wijzigen omdat ze steeds meer witte produkten gingen maken. Aangezien dit de identiteit van het familiebedrijf raakte was destijds besloten dat naast de Raad van Commissarissen en de STAK ook de certificaathouders goedkeuringsrecht zouden hebben bij naamswijziging van het familiebedrijf. Dat recht raakte aan de bedrijfsvoering, maar ook aan de emotie in de familie. Je familienaam opgeven is niet zomaar iets tenslotte.

Om je heen zie je genoeg parallellen waarbij zeggenschap bij een grotere groep wordt gelegd. Neem bijvoorbeeld Ajax. Ook al is dat een beursgenoteerd fonds, de parallel gaat op want de supportersvereniging heeft het recht te besluiten over de kleur van het thuistenue en de locatie van het stadion. Een andere parallel is de besluitvorming rondom Brexit. De Britse regering had de zeggenschap maar besloot burgers te laten beslissen over al dan niet in de EU blijven.

Bij Brexit resulteerde het recht om mee te beslissen in gekleurde informatievoorziening, emoties die hoogtij vierden en grote tweespalt. Dat wil je voorkomen in je familiebedrijf.
Als je in je familiebedrijf zeggenschap bij certificaathouders legt, dan wil je dat zij argumenten goed kunnen wegen en een evenwichtig besluit kunnen nemen, gebaseerd op meer dan emotie alleen. De consequenties voor de familie, het bedrijf èn andere stakeholders moeten hen duidelijk zijn op het moment dat zij mee beslissen zodat zij die kunnen meenemen in hun besluitvorming.

Ook bij de familie Zwart had heel gemakkelijk een enorme tweespalt kunnen ontstaan, maar zo ging het gelukkig niet. De directie en het STAK bestuur gingen niet over één nacht ijs. Ze begrepen de emotie in de familie. Ze maakten heel duidelijk wat het bedrijfsbelang was. Certificaathouders informeerden zich goed. Het bedrijf heet geen Zwart meer, maar de familie heeft er vrede mee. Certificaathouders geloven dat de nieuwe naam bijdraagt aan continuïteit van het bedrijf.

Dus ja: certificaathouders kunnen wat te zeggen hebben. Dat kan een positieve invloed hebben op hun betrokkenheid, de kwaliteit van besluitvorming en de continuïteit van het bedrijf. Het vergt van hen wel de wil om betrokken te zijn, zich goed te informeren en ook andere dan individuele belangen mee te wegen. En van het STAK bestuur, maar ook van de directie van het familiebedrijf, vergt het inspanningen om certificaathouders te blijven betrekken, hen goed te informeren en te streven naar een cultuur van evenwichtige besluitvorming.

Meer weten? Neem gerust contact op.